
In Aleppo had de 37-jarige Syriër Día een textielfabriek voor kinderkleding. Nu bestaan zijn dagen uit eten, slapen en Nederlands leren. Op zaterdag 26 maart herstelde hij een coltrui in Repair Café Groningen.
Aan de lunchtafel, een uur voor het Repair Café openging, wist vaste vrijwilliger Wilma Vergeer al dat het een heel leuke dag zou worden. “Je hoort zo veel over de vluchtelingen van de media, maar eigenlijk wisten we helemaal niets over ze. Tijdens de lunch voerden we keukentafelgesprekken en daarna ging alles vanzelf”, vertelt ze.
Wilma at een boterham met acht vluchtelingen en drie tolken. Twee van het COA en één gebarentolk van het doveninstituut, de locatie waar Repair Café Groningen eens in de twee maanden plaatsvindt. Na de lunch vulden de reparatietafels zich. De vaste vrijwilligers namen de rol van begeleider op zich, de vluchtelingen die van reparateur.

Blij dat ze iets kan doen
Achter de naaimachine zit de Syrische Batol, ze is 21. De Groningse Sieta begeleidt haar bij het repareren van een shirtje. Batol is blij dat ze iets kan doen. In de vluchtelingenopvang verveelt ze zich vreselijk. “Het was dan wel oorlog in Syrië, maar het leven stond niet stil.”
Día van de textielfabriek komt even kijken. Naast hem staat een vrolijke jongen met twee verschillende kleuren ogen en een kuif. “Like David Bowie”, lacht hij. Bashar studeerde in Damascus, nog één jaar en dan was hij advocaat. “I repaired an espresso machine”, zegt de bijna-advocaat.
Een trend
Ook in Bussum en het Oostenrijkse Tirol repareerden Syrische vluchtelingen al eens samen met vrijwilligers van het Repair Café. Volgens Petra Olgers van Repair Café Bussum is het vrij eenvoudig om vluchtelingen bij een bijeenkomst te betrekken. Ze elke week of elke maand laten meedraaien, is lastiger, vertelt ze: “Hun situatie kan snel veranderen.” Ze moeten verhuizen naar een andere opvanglocatie, of ze mogen geen vrijwilligerswerk meer doen. Maar, zegt Petra: “Eén keer samen repareren is ook al heel waardevol.”
Dit bericht heeft 0 reacties